Ik wil graag een bijzonder verhaal met jullie delen. Een tijdje geleden gebeurde er toch zo iets bijzonders. Voor de vierde keer kwam er een jongen bij me voor begeleiding. Deze beste jongen van 12 jaar zit in de brugklas. En wat een worsteling heeft hij doorstaan. De jongen is fluitend door de basisschool gegaan, haalde altijd goede cijfers, vroeg weinig aandacht en was óók heel zelfkritisch, kon lekker wegdromen en wanneer iets even anders liep dan hij voor ogen had, kon de paniek wild om hem heen slaan. Deze jongen is sociaal vaardig en gunt zijn vrienden en de mensen om hem heen de wereld, maar voor zichzelf is hij heel streng. Als iets goed gaat heeft hij vooral geluk gehad of het was gewoon makkelijk en als iets niet goed gaat laat hij zijn koppie écht hangen. Zijn dag is dan volledig verpest of erger nog, hij heeft de gedachte dat hij toch niets kan.

In de begeleiding zijn we aan de slag gegaan met zijn angst het niet goed te doen en om te gaan met tegenslag. Te leren zich minder te laten belemmeren door gedachten en emoties. Die strenge stem die hem klein houdt, klein maakt, terug houdt.
Okay, terug naar deze bijzondere jongen, toen hij bij me binnen kwam. Hij straalde van oor tot oor. Hij had nu toch. Hij had nu toch iets bedacht, zei hij. Hij begon enthousiast te vertellen over hoe hij nu omgaat met een rotdag, of een middelmatige dag zoals hij dat noemt en de tegenslagen die hij tegenkomt. Ik heb hem gevraagd het op te schrijven en of ik het met jullie (anoniem) mocht delen.

“Aan het einde van mijn schooldag fiets ik terug naar huis en kom ik als ik bijna thuis ben bij een steeg.
In deze steeg staan 2 struiken met van die hartvormige blaadjes. Deze blaadjes zijn eigenlijk de vervelende dingen die ik die dag heb meegemaakt. De ene struik staat in het begin van het steegje en de andere aan het einde. Als ik het steegje inrijd ga ik eerst met mijn ene hand door de struik en grijp wat bladeren. Dan rij ik verder naar de volgende struik en doe hetzelfde met mijn andere hand. Deze bladeren staan voor alle vervelende dingen en gedachten van die dag. Als ik door het steegje heen ben moet ik die vervelende dingen loslaten en dat doe ik door te bedenken wat dat dingetje is en dat dan vervolgens los te laten. De bladeren dwarrelen dan op de grond en ik ben ze kwijt. Als ik dan thuis kom en al die vervelende dingen heb losgelaten ben ik weer blij en klaar voor de volgende dag”.

Hoe gaaf is dat! Ingenieus. Hij heeft een oplossing gevonden om te accepteren en los te laten. Zijn (negatieve) gedachten te symboliseren als bladeren. Te observeren wat het is en wat het gevoel is wat erbij hoort. Dit doet hij grondig omdat hij stilstaat bij dat wat hij ook weer los wil laten. Vervolgens neemt hij afstand van dat wat hij niet meer nodig heeft door de bladeren los te laten. Waarna hij overgaat tot de orde van de dag.

Wanneer een kind faalangst vertoont beschouwen we dat als een cognitief disfunctioneren van het kind: het verstand doet niet wat het wel kan. Dit is natuurlijk ook zo. Wanneer we nadenken over de aanpak dan proberen we zo snel mogelijk een handreiking te doen door het kind allerlei cognitieve vaardigheden aan te leren waar het gebruik van kan maken en veelal werkt dat ook goed. Voor de korte termijn. Voor de lange termijn blijft het verstand je kind allerlei dingen wijsmaken die het je kind knap lastig kunnen maken.